Oude streek recepten

Recepten A t/m B,        Recepten C t/m K,        Recepten L t/m R,       Recepten S t/m Z,

Tot na de Tweede Wereldoorlog, pak weg 1950, zag een dag in de polder er (globaal) als volgt uit:

Om half vijf:       Eerste ontbijt met brood en koffie, daarna melken.
Om half acht:    Tweede ontbijt met koffie, daarna alle kinderen naar school.
Om elf uur:        Jongere kinderen (1ste t/m 3de klas) terug van school,
.                         Koffie (of melk) met een plak ontbijtboek. Korte rust.

Om twaalf uur:  Oudere kinderen (4de t/m 6de klas) terug van school,
.                         Middagmaal, vaak gevolgd door een kortere rust.
Om half twee:    Alle Kinderen weer naar school.

Om half vier:     Thee met iets” erbij, daarna melken. Kinderen terug van school.
Om zes uur:      „Gestoffeerde” koffie, daarna krant lezen, gezelsen, zingen, enz.
Om negen uur:  Een bord met pap (vaak oude witte boterham in lauwe melk) en daarna
.                         naar bed.

* Koffie werd (’s avonds) vaak vervangen door een bakkie pleur (een surrogaat zonder cafeïne).
* Woensdagmiddag was er geen school, ’s avonds (voor de oudere jeugd): catechisatie.

Zondagen:
* Op zondag ging men ter kerke”, dan verviel de elf uur koffie en/of de zes uur koffie.
Het was dan dus: „koffie of kloffie” (koffie drinken of netjes gekleed ter kerke gaan).
Om elf uur gingen jongere kinderen dan naar de zondagschool en oudere kinderen naar de „nevenkerk” (jeugddienst).

De warme maaltijd
* Het voorgerecht, de soep (als die er al was) was seizoen gebonden.
* Het hoofdgerecht was uiteraard ook van seizoengebonden groenten (maar soms een ongeschilde gekookte peer) en aardappelen met vlees (uit het zout) of spek met veel vleesnat (juice). Op zondag was er, in goede jaren, soms vis in plaats van vlees.
Als in het voorjaar de aardappelen slecht werden werd sla (vaak ook met molsla) aan de maaltijd toegevoegd, (om een tekort aan vitamine te voorkomen, zo werd gezegd).

* Het nagerecht bestond uit fruit maar vaker uit zoetemelkse pap (havermout, rijst, meel, grutten, etc.).

Opmerkingen:
* Bonen en noten werden heel weinig gegeten.
In oude tijden waren de rivierdijken vaak beplant met notenbomen. Hun wortels zouden de dijken sterker maken. Echter dat bleek een ook nadeel te zijn want bij zware storm waaiden die bomen om en hun sterke wortels vernielden dan juist de dijk. Daarom zijn begin 1900 die notenbomen geveld. In de dijkdorpen ging toen het verhaal dat hun hout nodig was om ervan geweerkolven te maken. (de Eerste Wereldoorlog begon toen met een algehele mobilisatie). Daarna werden er, ook in de dijkdorpen, nog weinig (gratis) neuten” gegeten.
* Op feestdagen werden er pannenkoeken, oliebollen of wafels gegeten.
* Alcohol werd, ook op de feestdagen, toen maar spaarzaam genuttigd.

Ontvangen opmerkingen:
De vaak gevraagde scheiding tussen streekwoorden en recepten is nu uitgevoerd. Over de afsplitsing (binnen de recepten) van drank wordt nagedacht. De gewenste scheiding tussen dranken” (alcoholisch) en „drinke” (niet alcoholisch) zal daarbij ook overwogen worden.

Opmerking:
* Foto’s van zelfgemaakte schotels, a
anvullingen en ook verbeteringen van recepten (met name die uit het oosten van de waard) blijven uiteraard zeer welkom. 

Han Tiggelaar
()